GLB- erosiebestrijding - keuzepakket bufferstrook.

Samenwerking met een erosiecoördinator of een bedrijfsplanner voor de aanleg van bufferstroken

De verplichtingen ter bestrijding van erosie schrijven in een aantal gevallen de aanleg van bufferstroken in samenwerking met een erosiecoördinator of een bedrijfsplanner voor.

 

De verplichtingen voor erosiebestrijding in het kader van de GLB-randvoorwaarden zijn in 2015 grondig geëvalueerd en in 2016 bijgestuurd. Het maatregelenpakket is aangepast om de landbouwer meer ruimte te laten de eigen expertise te integreren in de erosiebestrijding. Aan de hand van keuzepakketten kan de landbouwer nu kiezen voor de maatregelen die het best passen in zijn bedrijfsvoering. Het keuzepakket bufferstrook is een van de keuzepakketten waaruit de landbouwer een maatregel zal kunnen of moeten kiezen, afhankelijk van de erosiegevoeligheid van zijn perceel (rood of paars) en de teelt die hij wil verbouwen.

                                                                  

Wanneer de landbouwer kiest voor een maatregel uit het keuzepakket bufferstrook, dan moet hij de uitvoering van die maatregel op een paars perceel en in bepaalde gevallen ook een rood perceel, doen in samenwerking met een bedrijfsplanner of een erosiecoördinator. De landbouwer moet dus overleggen met een bedrijfsplanner of een erosiecoördinator om de door de wetgeving opgelegde samenwerking vorm te geven.

 

De bedrijfsplanner of erosiecoördinator heeft tijdens een dergelijk overleg de gelegenheid om de landbouwer te motiveren en te sensibiliseren om de gepaste maatregelen te treffen in de strijd tegen erosie en om eventueel meer te doen dan wat hij strikt gezien binnen de GLB-randvoorwaarden zou moeten realiseren aan de hand van bijvoorbeeld een beheerovereenkomst.

 

Om de samenwerking op het terrein te concretiseren, hebben het Departement Landbouw en Visserij, de Vlaamse Landmaatschappij en het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie de volgende regeling afgesproken, die zowel op de paarse als de rode percelen van toepassing is:

·        Ofwel kiest de landbouwer voor de standaardinvulling in functie van het type perceel.

·        Ofwel kiest de landbouwer voor een invulling op maat van het perceel waarbij hij het advies inwint bij een bedrijfsplanner of een erosiecoördinator. In dat geval levert de bedrijfsplanner of de erosiecoördinator hem een attest of een equivalent bewijs van de samenwerking tussen landbouwer en bedrijfsplanner of erosiecoördinator (verder in de tekst ‘equivalent bewijs’ genoemd). Daarin is opgenomen hoe de landbouwer het keuzepakket bufferstrook moet invullen om in orde te zijn met de erosievoorschriften in de GLB-randvoorwaarden. De landbouwer moet bij een controle het attest of het equivalent bewijs kunnen voorleggen aan de controleur. De uitvoering op het terrein moet overeenkomen met het attest of het equivalent bewijs. De invulling via het attest of het equivalent bewijs zorgt voor minstens een even grote effectiviteit als de standaard invulling.

 

In functie van het type helling heeft de landbouwer de volgende keuzemogelijkheden binnen het keuzepakket bufferstrook:

Voor een perceel met een uniforme helling

·        Standaard: onderaan elk afhellend gedeelte van het perceel is een grasbufferstrook van minstens 9 meter breed aangelegd;

·        Attest of equivalent bewijs vereist wanneer de landbouwer van de standaard wenst af te wijken: dit attest of equivalent bewijs bepaalt de ligging van de grasbufferstro(o)k(en) en de breedtes ervan, die kunnen afwijken van de 9 meter; het attest of het equivalent bewijs is bindend;

 

Voor een perceel met een droge vallei

·        Standaard: in de droge vallei is een grasgang van minstens 12 meter breed aangelegd;

·        Attest of equivalent bewijs vereist wanneer de landbouwer van de standaard wenst af te wijken: dit attest of equivalent bewijs bepaalt de ligging van de grasgang en de breedtes ervan, die kunnen afwijken van de 12 meter; het attest of het equivalent bewijs is bindend;

 

Voor percelen met een complexe topografie

Graszone:

·        Standaard: onderaan elk afhellend gedeelte van het perceel is een grasbufferstrook van minstens 9 meter aangelegd en in elke droge vallei is een grasgang van minstens 12 meter aangelegd;

·        Attest of equivalent bewijs vereist wanneer de landbouwer van de standaard wenst af te wijken: dit attest of equivalent bewijs bepaalt de ligging en de breedtes van de graszone(s) op het perceel; het attest of het equivalent bewijs is bindend;

 

Dam uit plantaardige materialen, eventueel in combinatie met een grasbufferstrook:

·        Standaard: onderaan elk afhellend gedeelte van het perceel is een grasbufferstrook van minstens 9 meter aangelegd en in elke droge vallei is een grasgang van minstens 12 meter aangelegd;

·        Attest of equivalent bewijs vereist wanneer de landbouwer van de standaard wenst af te wijken: dit attest of equivalent bewijs bepaalt de ligging van de dam(men) uit plantaardige materialen en de ligging en de breedtes van de grasbufferstroken, grasgangen en/of graszones op het perceel; het attest of het equivalent bewijs is bindend.

 

Meer informatie  over de GLB-randvoorwaarden en meer specifiek over de erosieverplichtingen zijn terug te vinden op: http://www.vlaanderen.be/landbouw/randvoorwaarden. Op deze pagina is ook een omschrijving van de types hellingen en een modelattest terug te vinden (zie ook bijlagen).

 

Landbouwers met algemene vragen over de erosieverplichtingen kunnen contact opnemen met de buitendiensten van het Departement Landbouw en Visserij. Wanneer de landbouwer individuele begeleiding wenst, kan hij beroep doen op KRATOS-advies, of de vakorganisaties. Meer informatie over KRATOS is terug te vinden op: http://lv.vlaanderen.be/nl/subsidies/bedrijfssubsidies/kratos/landbouwers