GLB - Uitbetaling crisissteun voor de rundvee- en schapenhouderij.

De crisissteun voor de melkveehouders, de vleesveehouders en schapenhouders die blijvend grasland aanhouden voor hun dierlijke productie, werd eind april uitbetaald.

Eind april werd aan de Vlaamse melkvee-, vleesvee- en schapenhouders éénmalig het voorbehouden bedrag van het Europese en Vlaamse crisisbudget uitbetaald.

Deze maatregel ondersteunt de landbouwers in de veehouderijsectoren die blijvend grasland aanhouden voor hun dierlijke productie en op die manier zorgen voor een duurzaam uitbatingsmodel, waarbij de productie van melk, runds- of schapenvlees maximaal wordt gedragen door lokaal eigen ruwvoeder. Voor deze maatregel werd een totaalbudget van € 6.389.250 uitgetrokken, waarvan € 4.426.568 Europese middelen en € 1.962.682 Vlaamse middelen.

De steun wordt aan de landbouwers toegekend per hectare blijvend grasland geconstateerd op het bedrijf op basis van de verzamelaanvraag van 2016, met een minimum van 5 ha blijvend grasland en voor maximaal 30 ha blijvend grasland per landbouwer. Alle percelen blijvend grasland onder Vlaams beheer, dus zowel het grasland dat gelegen is in Vlaanderen als in Wallonië, worden in rekening gebracht. Een landbouwer met verschillende speculaties, bijvoorbeeld een veehouder met melkvee én vleesvee én schapen, wordt slechts eenmaal betaald op basis van het areaal blijvend grasland. 

Landbouwers die hun verzamelaanvraag 2016 na 16 mei 2016 hebben ingediend, komen niet in aanmerking voor de steun. 

 

Er zijn 4133 melkveehouders die deze crisissteun ontvangen.

Aan de betrokken melkveehouders wordt een bedrag van € 48 per hectare blijvend grasland uitbetaald, als ze aan de volgende voorwaarden voldoen:

Vlaamse landbouwer zijn die GLB-actief was op 21 april 2016, én
in 2016 over een veebeslag met melkvee beschikken en leveren aan kopers van melk (op basis van de lijsten bij het melkcontrolecentrum MCC vereniging zonder winstoogmerk), én
een geconstateerde oppervlakte van ten minste 5 ha blijvend grasland hebben op 21 april 2016.

 

Er zijn 4506 vleesveehouders (die geen melkveehouder zijn) die deze crisissteun ontvangen.

Aan de betrokken vleesveehouders wordt een bedrag van € 48 per hectare blijvend grasland uitbetaald, als ze aan de volgende voorwaarden voldoen:

Vlaamse landbouwer zijn die GLB-actief was op 21 april 2016, én
in 2016 over een veebeslag met runderen beschikken voor de productie van rundsvlees, én
een geconstateerde oppervlakte van ten minste 5 ha blijvend grasland hebben op 21 april 2016.

 

Er zijn 217 schapenhouders (die geen melkvee- en vleesveehouder zijn) die deze crisissteun ontvangen.

Aan de betrokken schapenhouders wordt een bedrag van € 48 per hectare blijvend grasland uitbetaald, als ze aan de volgende voorwaarden voldoen:

Vlaamse landbouwer zijn die GLB-actief was op 21 april 2016, én
in 2016 over een veebeslag met schapen beschikken voor de productie van schapenvlees, én
een geconstateerde oppervlakte van ten minste 5 ha blijvend grasland hebben op 21 april 2016.

 

Voor deze crisisbetaling werd een budgettaire reserve aangelegd voor de behandeling van bezwaren en eventuele fouten in de gegevens. Het niet-gebruikte deel van de reserve zal verdeeld worden over de betrokken rundveehouders en schapenhouders en zal eind september 2017 uitbetaald worden.

Indien de rundveehouder of schapenhouder geen betaling heeft ontvangen en toch meent in aanmerking te komen of niet akkoord is met de uitbetaling, moet hij een schriftelijk bezwaarschrift indienen uiterlijk op 31 mei 2017 bij de bevoegde buitendienst van de afdeling Inkomenssteun van het Departement van Landbouw en Visserij. Het bezwaar moet gemotiveerd zijn en vergezeld van de nodige bewijsstukken.

Voor vragen over deze uitbetalingen kunt u steeds terecht bij de plaatselijke buitendienst van de afdeling Inkomenssteun van het Departement Landbouw en Visserij.