Voortgangsrapport 2012 - aandachtspunten en acties Vlaams minister Schauvliege
Volgens het jongste Voortgangsrapport 2012 van de Mestbank is de Vlaamse mestbalans voor het vierde jaar op rij in evenwicht. Het mestprobleem is in sommige regio’s evenwel nog niet van de baan. Over heel Vlaanderen overschreed 28% van de ca. 800 MAP-meetpunten de toegelaten norm van 50 mg nitraat per liter water. “Willen we in 2014 de Europese norm halen, dan moet het nog beter. Ik blijf onverminderd inzetten op de intensieve ondersteuning van de sector”, aldus Vlaams minister van Leefmilieu Joke Schauvliege.
Jaarlijks informeert de Mestbank met een Voortgangsrapport de Vlaamse minister van Leefmilieu en het Vlaams Parlement over de stand van zaken van de mestproblematiek in Vlaanderen. Het Voortgangsrapport 2012 presenteert de evolutie van de kwaliteit van water, bodem en lucht en biedt een overzicht van de opvolging van het Mestdecreet door de Mestbank.
Aandachtspunten uit het Voortgangsrapport van de Mestbank:
Vlaamse mestbalans 2011 is opnieuw in evenwicht
De toegenomen mestverwerking deed het mestaanbod in 2011 dalen tot 96,3 miljoen kg stikstof en 41,9 miljoen kg fosfaat. Anderzijds kon 104,6 miljoen kg stikstof en 45,3 miljoen kg fosfaat uit dierlijke mest afgezet worden op Vlaamse landbouwgrond. De mestbalans in Vlaanderen in 2011 is dus opnieuw in evenwicht. Dat is al voor het vierde jaar op rij. Dit betekent concreet dat landbouwers hun dierlijke mest ofwel milieukundig verantwoord kunnen afzetten op Vlaamse landbouwgrond ofwel wegwerken via export, al dan niet voorafgegaan door mestverwerking.
Veestapel groeit niet meer aan
In 2011 is een trendbreuk vastgesteld tegenover de voorbije jaren. Het totaal aantal varkens in Vlaanderen bleef op het niveau van 2010, ongeveer 6,2 miljoen stuks. Het pluimvee kende slechts een zeer beperkte toename van ca. 1% tegenover 2010, tot 27,5 miljoen dieren. Het aantal runderen daalde tegenover 2010 met ca. 2% tot 1,31 miljoen runderen.
Mestverwerking en export blijven stijgen
In 2011 werd ongeveer 30 miljoen kg stikstof uit Vlaamse dierlijke mest verwerkt en geëxporteerd, een toename van 11% ten opzichte van 2010. Dit is voornamelijk toe te schrijven aan de extra verwerking van varkensmest (+ 2,2 miljoen kg stikstof) en de bijkomende export van ruwe pluimvee- en varkensmest (+ 0,8 miljoen kg stikstof).
Derogatie bestendigt de extra afzetruimte voor dierlijke mest
Naast mestverwerking blijft derogatie essentieel om de mestbalans in evenwicht te houden. Door derogatie kan immers voor bepaalde gewassen meer dierlijke mest worden toegediend zonder negatief effect op de waterkwaliteit. In 2011 pasten een 3.000 landbouwers derogatie toe op een areaal van ongeveer 81.000 ha. Hierdoor kon bijkomend 6,3 miljoen kg stikstof op verantwoorde wijze afgezet worden op Vlaamse landbouwgrond.
Nitraatresidumetingen 2011 minder gunstig
Uit analyse blijkt dat in 2011 het uitzonderlijk droog voorjaar, gecombineerd met een natte zomer en een najaar met hoge temperaturen, aanleiding gaven tot een hogere mineralisatie. Die abnormale groeiomstandigheden deden het gewogen gemiddelde nitraatresidu stijgen van 64 kg nitraatstikstof per ha in 2010 tot 73 kg nitraatstikstof per ha in 2011.
Kwaliteit oppervlaktewater verbetert maar niet snel genoeg
De nitraatconcentratie in 2011 in 7 van de 11 bekkens is verbeterd. De overige bekkens scoorden status quo of minder goed. In de winter 2011-2012 vertoonde 28% van de circa 800 meetpunten van het MAP-meetnet oppervlaktewater in Vlaanderen een overschrijding van de nitraatnorm van 50 mg nitraat per liter water. Dat percentage is gelijkaardig aan de winters 2008-2009 en 2010-2011.
De Europese doelstelling stelt dat het percentage meetpunten in Vlaanderen met een normoverschrijding moet dalen tot maximum 16% in 2014. Daartoe moet in sommige regio’s een sterke verbetering gerealiseerd worden.
Lichte verbetering grondwaterkwaliteit
De gemiddelde nitraatconcentratie gemeten in de bovenste filter van het grondwatermeetnet was in 2010 licht gedaald tot ongeveer 38 mg nitraat. In 2011 blijft die lichte verbetering stabiel. MAP4 schuift als doelstelling naar voor dat de gewogen gemiddelde nitraatconcentratie in de bovenste filter moet zakken tot maximum 36 mg nitraat per liter in 2014. Op basis van de trend van de jongste vijf jaar lijkt het halen van deze doelstelling realistisch.
Conclusie:
Uit de resultaten van de MAP-meetpunten en van de nitraatresidumetingen, blijkt dat in sommige regio’s de verontreiniging van het oppervlaktewater door meststoffen nog steeds een probleem blijft. Extra inspanningen zijn dus nodig om de verbetering van de waterkwaliteit te versnellen. Zo niet dreigen zwaardere maatregelen van Europa zoals strengere bemestingsnormen, het intrekken van de derogatie enz.
Vlaams minister Schauvliege geeft met een reeks acties de sector intensieve steun om de waterkwaliteit permanent te verbeteren:
Actie 1: Coördinatiecentrum Voorlichting en Begeleiding duurzame Bemesting op kruissnelheid
Individuele en collectieve begeleiding van land- en tuinbouwers rond duurzame bemesting blijft een sterk sturend instrument om de waterkwaliteit te verbeteren. Vanuit de begroting Leefmilieu wordt jaarlijks 2,5 miljoen euro vrijgemaakt voor de werking van het Coördinatiecentrum Voorlichting en Begeleiding duurzame Bemesting. Het CVBB is dit jaar op kruissnelheid gekomen en focust in eerste instantie op de verbetering van de waterkwaliteit via ‘waterkwaliteitsgroepen’. Hierbij werken land- en tuinbouwers samen met deskundigen van praktijkcentra om lokale knelpunten te analyseren en op te lossen. Deze analyse is momenteel ongeveer gebiedsdekkend voor Vlaanderen, zodat vanaf volgend jaar lokale verbeteringen mogelijk moeten zijn. Daarnaast wil het CVBB de land- en tuinbouwer individueel begeleiden zodat praktische bedrijfsproblemen, die aanleiding kunnen geven tot een slechte waterkwaliteit, aangepakt kunnen worden.
Actie 2: Onderzoeksplatform Duurzame Bemesting doet onderzoekers samenwerken
Het Onderzoeksplatform Duurzame Bemesting werd opgericht om het wetenschappelijk onderzoek over duurzame bemesting te coördineren en te stimuleren. Daarvoor wordt jaarlijks vanuit de begroting Leefmilieu 1 miljoen euro voorzien. Alle wetenschappelijke instellingen, universiteiten en praktijkcentra werken hier aan mee. Het platform moet zorgen voor een efficiëntere inzet van de onderzoeksmiddelen inzake bemesting en voor afstemming tussen zowel fundamenteel als praktijkgericht onderzoek.
Er werden al 5 studies opgestart om betere inzichten te verwerven in bemestingspraktijken. Specifiek om de problemen in de tuinbouw aan te pakken organiseert de Vlaamse Landmaatschappij in september 2013 een internationale tuinbouwconferentie over innovatie in de tuinbouw.
Actie 3: Extra focusgebieden voor 2013
Bij het afbakenen van de focusgebieden, waar lagere nitraatresiduwaarden gelden, bleek dat in meer dan de helft van Vlaanderen de doelstellingen wel worden gehaald, maar dat op andere plaatsen de kwaliteit onvoldoende verbetert. Om de kwaliteit verder te verbeteren wordt 44.000 hectare extra als focusgebied omschreven. In deze focusgebieden moeten prioritair bijkomende inspanningen worden geleverd.
Actie 4: Efficiëntie van handhaving opdrijven
De controles van het mestbeleid gebeuren gerichter. Het handhavingsbeleid wordt geheroriënteerd door meer te focussen op milieufraude en minder op zuivere administratieve tekortkomingen. Zo liggen de controle-accenten in 2013 op de opbrenging van mest, de dierbezetting en het oordeelkundig gebruik van mestopslag en een correcte inschatting van de mestsamenstelling.
Actie 5: Nog meer administratieve vereenvoudiging
De papierwinkel wordt stelselmatig afgebouwd door de uitbouw van e-loketten. Deze e-loketten ten dienste van de land- en tuinbouwer worden jaar na jaar verfijnd. Zo werd in 2012 het Mestbankaangifteloket gelanceerd. Vanaf 2013 zullen landbouwers die hun aangifte digitaal indienen bij de Mestbank, heel snel hun mestbalans kennen zodat ze hun bemesting meteen kunnen bijsturen.
Daarnaast werd het Mestdecreet gescreend om daar waar mogelijk vereenvoudiging aan te brengen. Binnenkort worden enkele uitvoeringsbesluiten bij het Mestdecreet gewijzigd om het kader nog verder te optimaliseren en te vereenvoudigen.
Actie 6: Controle en begeleiding bij de Mestbank zijn gescheiden
Om de efficiëntie van zowel de begeleiding van de landbouwers als de controle op het terrein te verhogen, werden deze functies binnen de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) dit jaar gescheiden. Op die manier kunnen de begeleiding en de controle van de landbouwers door de Mestbank transparant en onafhankelijk van elkaar werken.
Actie 7: Opvolgingscommissie Mestactieplan in werking
De ‘Opvolgingscommissie Mestactieplan’, bestaande uit de relevante stakeholders (landbouwsector, milieubeweging en wetenschappers) en de overheid, werd dit jaar ingesteld en adviseert minister Schauvliege strategisch bij de verdere uitwerking van het mestbeleid.
“We staan voor het jaar van de waarheid want binnen een jaar volgt al een nieuwe Europese evaluatie”, zegt Vlaams minister van Leefmilieu, Joke Schauvliege. “Niemand kan ontkennen dat er al een moeilijke weg is afgelegd maar het laatste stuk is het steilste. Ik roep dan ook alle betrokkenen op om hun verantwoordelijkheid op te nemen en alle zeilen bij te zetten.”